Het samenhaken van doorgaans twee steken zodat er één steek overblijft is minderen. Om te minderen zijn verschillende manieren. De snelle en makkelijke methode is de haaknaald door de eerste vaste te halen, de draad vervolgens op te pakken en door te trekken zodat je op je haaknaald 2 lussen hebt.

De onderdelen van amigurumi haak je vaak in het rond. Je krijgt zo een koken die je later opvult. Je moet weten hoe je meerdert om de verschillende maten van die kokers te krijgen. Meerderen is in 1 vaste 2 vasten haken.

Een dubbel stokje haken doe je vrijwel hetzelfde als een normaal stokje haken, alleen sla je nu voor het insteken een keer extra om. Je maakt een dubbelstokje door de draad twee keer om de naald te slaan, vervolgens steek je de naald door de aangegeven steek

Het haken van een half stokje doe je door de draad om je naald te slaan en vervolgens de naald in een steek te steken, sla de draad om aan de achterkant van je werk en haal de draad door de steek heen terug. Nu heb je drie lussen staan op je haaknaald.

Bij een stokje haken sla je de draad om je naald, steekt vervolgens deze in een steek en haalt een lusje daardoorheen, totdat er drie lusjes staan op je naald. Je haalt daarna een lusje op en trekt deze door twee lusjes. Je hebt nu nog twee lusjes over.

Een halve vaste maak je door de naald in een steek te doen en een lusje op te halen, die je vervolgens meteen door de steek én het lusje op je naald haalt, zodat je op je naald nog maar één lusje hebt staan. Vaak wordt een halve vaste gebruikt voor sierrandjes of bij het sluiten van de toer.

De allereerste echte haaksteek die je bij bijna alle projecten maak is de losse. Het maken van een losse doe je door de draad om de naald te slaan en vervolgens trek je het draad door het lusje heen en weer om de naald heen. Een ketting van lossen is bij veel patronen het begin.

Bij het haken is één van de basissteken de vaste. Een vaste maak je door je naald onder beide lusjes van de aangegeven steek te steken vervolgens sla je de draad om de naald en trek je de naald met het draadje door de steek terug. Je hebt nu op je haaknaald twee lusjes.

Wanneer je begint aan een haakwerk maak je over het algemeen als eerste een losse ketting. Je start deze losse ketting met een opzetlus. Een schuifknoop wordt deze ook wel genoemd. Bij het haken wordt een opzetlus gebruikt om het garen aan de naald vast te maken. Deze lus wordt als eerste steek van het haakwerk gezien.